Wilskracht, Talent en Ego: Een denkbeeldig gesprek met Sri Ramana Maharshi
Wat gebeurt er als je de beroemde Indiase wijze Sri Ramana Maharshi een vraag zou mogen stellen over je levensmissie, je talenten en de rol van het ego daarin? Wat als je hem zou bevragen over de waarde van scheppingskracht, roeping en wil? Zou hij dat allemaal wegwuiven als illusie? Of opent hij juist een diepere dimensie van doen en zijn? Geïntrigeerd als ik ben door deze vraag, hoop ik dat jij als belangstellende in biografieën daar ook benieuwd naar ben. Met AI is zo’n dialoog levensecht te maken, doe er mee wat je wilt.
Ik ontmoet Ramana aan de voet van de berg Arunachala. Het gesprek ontvouwt zich in stilte en eenvoud, maar raakt aan een van de grootste vragen van deze tijd: Wat is de plek van de menselijke wil in een spirituele levenshouding?
De eerste vraag: Hebben we een zielsopdracht?
Ik kijk hem aan. Hij zit daar, stil als de berg zelf.
“Klopt het,” vraag ik hem, “dat je als mens geboren wordt met een zielsopdracht? Dat er iets in je besloten ligt dat vorm wil krijgen in dit leven?”
Hij kijkt me aan zonder oordeel en antwoordt met een wedervraag:
“Wie is het die deze vraag stelt?”
Die ene zin keert mijn vraag binnenstebuiten. Hij nodigt me uit om te onderzoeken wie of wat het is dat iets denkt te moeten vervullen.
“Ik bedoel,” verduidelijk ik, “het diepste in mij. Dat wat voelt dat het hier iets te doen heeft.”
“Dat wat voelt, dat wat verlangt — is dat wat jij bent? Of is dat wat verschijnt in wat jij bent? Onderzoek dit. Vind de bron van het verlangen.”
Er valt een stilte. Geen weerstand, maar een diepe pauze. Dan stel ik hem mijn tweede vraag, die nog iets meer aards is:
“We worden toch geboren met talenten, met bepaalde gaven? Is dat dan niet een teken van de richting waarin ons leven zich wil ontvouwen? Zou het niet zonde zijn die talenten onbenut te laten?”
Ramana glimlacht zacht:
“Je denkt dat het ego handelt. Maar kijk nauwkeurig: gebeurt het handelen, of ben jij de doener van het handelen?”
“De gedachte ‘ik wil dit’ verschijnt. Maar wie ziet die gedachte? Handel vindt plaats. Maar wie is het die handelt?”
Hij vervolgt:
“Laat het leven zich uitdrukken door je talenten. Zing, schrijf, genees — maar zonder je te identificeren met de doener. Dan ben je als de fluit waarin de adem vanzelf stroomt. Het ego zegt: ‘ik speel’. Maar de muziek komt uit de adem van het Zijn.”

Mijn tegenwerping: Maar is dat niet passief?
Toch blijf ik met een knagend gevoel zitten. Dus zeg ik:
“Maar als ik je goed begrijp, hoef ik eigenlijk alleen maar te zitten en af te wachten wat er gebeurt – als er al iets gebeurt. Dat klinkt voor mij nogal passief. Als iedereen op deze planeet dat zou doen, zou er weinig tot stand komen.
We leven toch ook bij gratie van wilskracht? Die hoort toch bij het ego? Zelfs jij kwam hier op jonge leeftijd naartoe met een diepe innerlijke wil. Is dat dan géén ego? Ook Mozart had die innerlijke drive toen hij op vierjarige leeftijd componeerde. Is dat allemaal zomaar ‘gebeurd’? Of is dat juist de ziel die zich manifesteert via de wil?”
Ramana luistert, zwijgt even. Dan zegt hij:
“Je denkt dat zitten en wachten passiviteit is. Alleen het ego maakt dat onderscheid. In stilte ontstaat de grootste kracht. Vanuit stilte wordt deze wereld gedragen.”
“Ook wat jij ‘wilskracht’ noemt, verschijnt in bewustzijn. Kijk ernaar. Vanwaar komt de impuls tot handelen? Wie is de eigenaar daarvan?”
Ik voel een licht innerlijk protest, en vraag hem:
“Maar dan maakt het dus niet meer uit wat ik kies of doe?”
Hij antwoordt met kalme helderheid:
“Verantwoordelijkheid ontstaat pas wanneer je weet wie je bent. Voor de ego-persoon is keuze een last. Voor het Zelf is er helder handelen — zonder strijd. Daaruit vloeit een natuurlijke richting. Een handeling zonder eigenaarschap. Dan is er geen trots, geen schaamte, geen druk om te slagen. Alleen helderheid en compassie.”
Over onrust, rechtvaardigheid en de grilligheid van het pad
Ik kijk hem aan en voel een diepere laag van vragen opkomen. Dus zeg ik:
“Het wordt steeds herkenbaarder voor me wat je met me deelt. Alleen… ik vraag me iets af. Er zijn mensen met een overactief zenuwstelsel, een rusteloos brein, mensen die neurotisch of angstig zijn aangelegd. Voor hen is stilte niet veilig, maar bedreigend.
Hun ego is voortdurend in de weer, en vaak niet eens bewust. Ze hebben als het ware een achterstand op dit pad. Is dat eerlijk? Is het verdedigbaar dat de een makkelijk contact heeft met zijn ziel, en de ander eerst door een woud van onrust, trauma of verwarring moet? Of zeg jij: ieder heeft zijn eigen weg, ieder leven is precies wat het is — hoe grillig of contrastrijk ook?”
Ramana’s blik is zacht, niet oordelend. Dan zegt hij:
“Stel jezelf eerst de vraag: wie lijdt aan deze onrust? Wie is zich bewust van het rusteloze zenuwstelsel, van de angst, van de strijd? Bestaat die waarnemer ook uit onrust?”
“Wat verschijnt, verandert. Maar dat waarin het verschijnt — dat blijft. Zelfs de storm vindt plaats in de lucht, maar de lucht blijft onaangetast.”
Ik antwoord:
“Maar dat is misschien makkelijk gezegd. Voor iemand die getraumatiseerd is, of dag en nacht worstelt met angst, is dat onderscheid nauwelijks voelbaar. De identificatie met het lijden is dan totaal.”
Ramana knikt, met diepe compassie:
“Ook dat is onderdeel van de weg. Sommigen beginnen te wandelen in mist. Anderen op een open pad. Maar de bestemming is dezelfde. Niemand is verloren. Niet één ademtocht is verspild.”
“De ene ziel zoekt via devotie, de ander via stilte, de derde via dienstbaarheid. De vorm maakt niet uit. Alleen de richting: naar binnen, naar de bron. Zelfs de mens die ‘niet zoekt’, wordt uiteindelijk door het leven zelf naar overgave geleid.”
Epiloog: een vraag namens miljoenen
Als afsluiting stel ik hem een laatste vraag — namens al die zoekende mensen van nu.
“Wat zou jouw advies zijn aan de miljoenen mensen die zich herkennen in jouw boodschap, maar vastzitten in mentale complexiteit, psychische pijn of onrustige levenspatronen? Die verlangen naar vrede, maar niet weten hoe ze de greep van het ego kunnen loslaten. Wat is de les die jij hen zou willen geven?”
Ramana kijkt me aan, alsof hij niet mij, maar de wereld door mij heen ziet. Dan zegt hij:
“Weet dit: zelfs in verwarring, ben jij niet ver van het Zelf. De pijn, het denken, de angst — ze verschijnen in jou. Maar jij bent het niet.”
“Je hoeft je niet eerst te genezen om thuis te komen. Je hoeft niet eerst verlicht te worden om stilte te zijn. Je bent het al — nu.”
“Stel jezelf de vraag: wie is zich bewust van deze verwarring? Wie merkt de strijd op? Wie verlangt naar vrede? Blijf daar. Niet als techniek, maar als thuiskomst.”
“De geest mag woelen. Het lichaam mag trillen. Laat alles zijn zoals het is. Alleen het besef: ‘Ik ben’. Niet: ‘ik ben dit of dat’. Gewoon: Ik ben. Dat is genoeg. Dat is vrede.”
Wat overblijft
Wat Ramana doorgeeft is geen methode, maar een waarheid:
Bewustzijn is altijd aanwezig. Zelfs in verwarring. Zelfs in gemis. Zelfs in het ‘niet weten’.
Je hoeft jezelf niet te vervolmaken om tot rust te komen. Je mag gewoon zijn — en precies daarin, in dat toelaten van alles wat is, begint de stilte zichzelf te openbaren.
Misschien is dit de diepste troost:
Het Zelf wacht niet op jouw succes. Het wacht alleen op jouw overgave. En zelfs dat wachten… is al liefde.
Misschien is dit ook voor jou het moment om stil te staan bij jouw eigen levenslessen. Wat heb jij ervaren, overwonnen, geloofd, losgelaten? Wat maakt jouw pad uniek — of juist universeel? Een biografische film maken is méér dan een terugblik; het is een vorm van existentieel onderzoek, waarin jouw verhaal mag worden verteld, gezien en herdacht — vanuit jouw perspectief, jouw bronnen, jouw waarheid. Of die nu wortelt in Ramana, Sartre of het leven zelf.




